Hieronder een
overzicht van de vijf domeinen van muziek met daarbij bij elk domein een
voorbeeld dat pas in ons thema dieren. Als onze voorbeelden zijn bedoeld voor
kinderen in groep 1/2.
Zingen
In dit domein
zouden wij de kinderen het liedje ‘Visje, visje in het water’ uit eigenwijs
aanleren. Dit doen we door middel van de weggeefmethode. Eerst wordt alles door
de leerkracht gezongen. De kinderen mogen vervolgens alleen visje, visje
meezingen en daarna het heel lied.
Bewegen
Bij het lied
‘Visje, visje in het water’ laten we de kinderen passende bewegingen maken met
de handen bij de tekst van het liedje.
Visje
De handen (tegen
elkaar, duimen boven) maken een zwemmende beweging.
Water
Maak golfjes met
de vingers.
Kom
Uitbeelden van
een kom met de handen.
Niet praten
Nee schudden met
de handen.
Draai eens om
Handen op
elkaar, de vingers wijzen nu naar binnen.
Muziek maken
We maken een
klankspel. We praten met de kinderen over visjes in kommen, goudvisjes,
aquaria, voer, verlichting, verwarming en schoonmaken. ‘Welke geluiden maken
visjes?’ Met behulp van de geluiden die de kinderen dan noemen maken we een
klankspel door kinderen geluiden na te laten doen en ze aan te wijzen. Door de
kinderen aan te wijzen ontstaat er een melodie met verschillende geluiden. Die
kunnen geluiden zijn die door het kind zelf gemaakt worden met bodysounds of
met instrumenten.
Noteren/lezen van muziek
We laten de
kinderen met de geluiden die we al eerder bedacht hebben en die dus bij vissen
horen een melodie maken dat harde en zachte klanken heeft. Met grote en kleine
stippen noteren de kinderen het ritme en kunnen dit vervolgens ook zelf lezen.
Luisteren
Als
luisteractiviteit kunnen de kinderen luisteren naar verschillende
dierengeluiden. Het is de bedoeling dat de kinderen de dierengeluiden herkennen
en kunnen benoemen.
De muziekles
In deze muziekles zullen we 4
van de 5 domeinen samenvoegen tot een les.
De les is bedoeld voor de
kleuters (groep 1-2).
Beginsituatie
Kennis: De kinderen weten wat
huisdieren zijn, ze weten wat een vis is en weten dat deze vaak in een kom zit.
Vaardigheden: De kinderen
zijn in staat een liedjes aan te leren, die hebben ze vaker gedaan. Ook hebben
ze eerder met instrumenten gewerkt en zijn ze bekend met het systeem van grote
en kleine stippen die staan voor harde en zachte klanken.
Gedrag: Instrumenten nodigen
uit tot het maken van veel lawaai. Hier moet duidelijkheid over zijn, anders
loopt het uit de hand.
Leerdoelen
Productdoel: Aan het eind van
de les kennen de kinderen het liedje en kunnen hier de bewegingen bij maken.
Ook kunnen ze zelf muziek maken bij het liedje. Verder zijn ze in staat het
ritme te noteren en lezen.
Procesdoel: De kinderen
oefenen met het maken van muziek en het lezen en noteren van muziek.
Oriƫntatiefase:
Eerst hebben we een kort
gesprekje met de kinderen over de huisdieren die ze zelf hebben. Komt er een
kind met de mededeling dat deze een vis heeft thuis gaan we over tot het zingen
van het liedje ‘Visje, visje in het water’. Dit doen we door middel van
de weggeefmethode. Eerst wordt alles door de leerkracht gezongen. De kinderen
mogen vervolgens alleen visje, visje meezingen en daarna het heel lied. Als de
kinderen het liedje goed kennen leren we de kinderen de bewegingen bij het
liedje. We doen deze bewegingen zoals beschreven bij de
uitwerking van de vijf domeinen.
Uitvoeringsfase:
Na het liedje meerdere malen
gezongen te hebben met de bewegingen erbij gaan we over op het maken
van muziek. Dit doen we zoals beschreven bij de 5 domeinen. We maken
een klankspel. We praten met de kinderen over visjes in kommen, goudvisjes,
aquaria, voer, verlichting, verwarming en schoonmaken. ‘Welke geluiden maken
visjes?’ Met behulp van de geluiden die de kinderen dan noemen maken we een
klankspel door kinderen geluiden na te laten doen en ze aan te wijzen. Door de
kinderen aan te wijzen ontstaat er een melodie met verschillende geluiden. Die
kunnen geluiden zijn die door het kind zelf gemaakt worden met bodysounds of
met instrumenten. Vervolgens laten we de kinderen met de geluiden die ze nu
maken een ritme noteren met grote en kleine stippen. Een grote stip is een
harde klank, een kleine stip een zachte. De kinderen kunnen dit ritme
vervolgens zelf lezen en naspelen terwijl het gedirigeerd woord door onszelf.
Afsluitingsfase:
Als dit allemaal soepel is
verlopen zingen we als afsluiting nogmaals het liedje met bewegingen. Eventueel
kunnen sommige kinderen hier de geluiden bij maken.